Digital information lasts forever — or five years, whichever comes first.
Toen ik een paar weken geleden in mijn boekenkast de dichtbundel STOA van Lucas Hüsgen vond, heb ik het artikel er nog maar eens bijgehaald.
Normaal gesproken is digitale duurzaamheid niet iets waar ik bij een dichtbundel als eerste aan denk, maar deze bundel is in 1997 niet op papier, maar op diskette verschenen. De uitgever dacht (waarschijnlijk terecht) dat bijna niemand een bundel van meer dan 300 pagina’s van een relatief onbekend dichter zou kopen en heeft toen besloten de bundel voor 15 gulden op diskette te verkopen.
Met het adagium van Jeff Rothenberg in het achterhoofd ging ik er van uit dat ik STOA als verloren moest beschouwen. Zeker gezien de ‘bewaarhistorie’ van de diskette: eerst een paar jaar in een permanent warme flat in Diemen, daarna ruim vijf jaar in een doos bij mijn moeder op een amper geïsoleerde zolder in Ulestraten en nu alweer een paar jaar ‘gewoon’ in mijn boekenkast in Meerssen. Ik verwachtte dat STOA een mooi ‘object’ zou zijn, dat de digitale duurzaamheidsproblematiek kon illustreren.
Maar, voorlopig is niets minder waar...
Toen ik een pc met diskettestation gevonden had (dit klinkt dramatischer dan het is, bij de provincie zijn alle pc’s hier nog mee uitgerust) bleek de diskette nog gewoon leesbaar. Sterker nog, foutcontrole van het schijfje leverde geen enkele fout op.
Op de diskette staan drie bestanden: STOA-2.DOC, STOAWORD.DOC en STOAWP51 en ik kan ze alledrie probleemloos openen met Word 2002.
Het enige wat me enig nadenken heeft gekost was STOA-2.DOC. De datum van dit bestand wijkt af van de datum van die andere twee. Uiteindelijk bedacht ik dat ik destijds nog heb bekeken of ik de bundel zou printen. Ik heb daarom de pagina-instelling en opmaak gewijzigd (landscape en twee kolommen), zodat het aantal te printen pagina’s gehalveerd zou worden.
Hoewel dit natuurlijk geen ‘wetenschappelijk’ experiment is, komen de uitkomsten wel overeen met iets waar Chris Rusbridge vorige maand en twee jaar geleden over schreef.
In “Excuse me…” uit 2006 bespreekt Rusbridge een zestal uitgangspunten die gangbaar zijn in de wereld van de digitale duurzaamheid.
- Digitale duurzaamheid is duur [omdat]
- bestandformaten heel snel verouderen [waardoor]
- Regelmatig acties ondernomen moeten worden, wat er voor zorgt dat de onderhoudskosten hoog blijven.
- E-depots moeten rekening houden met een heel verre toekomst
- “Internetverwachtingen” zijn zodanig dat ieder bewaard object makkelijk en direct in het “format de jour” moet kunnen worden geraadpleegd
- Het bewaarde object moet op alle onderdelen volledig gelijk zijn aan het origineel.
Tot nu toe is hij nog geen bestanden tegen gekomen die volledig en totaal verloren waren gegaan. (In zijn bericht van 20 november 2008 vraagt Rusbridge trouwens om voorbeelden van volledig verloren informatie.Mijn STOA is helaas ook weer geen goed voorbeeld.)
Uiteraard zijn er wel voorbeelden waarin de informatie uit oude bestanden slechts gedeeltelijk te reproduceren is (zoals in Nederland bijvoorbeeld de driedimensionale opname van het beeld van Erasmus bij het Gemeentearchief Rotterdam).
Uiteindelijk herformuleert Rusbridge zijn zes stellingen als volgt:
- Digitale duurzaamheid is in vergelijking met bewaren op papier relatief goedkoop
- Bestandformaten verouderen veel langzamer dan we eerst dachten
- Preserveringsacties kunnen veel onregelmatiger worden uitgevoerd, waardoor de kosten te overzien blijven
- eDepots moeten een tijdhorizon hebben in lijn met hun bekostiging en moeten ingesteld zijn op ‘opvolging’
- Verwachtingen uit de internettijd kan meestal niet aan voldaan worden
- Alleen voor ‘afgeleide’ bestanden is het nodig om beschikbaar te zijn in het “format de jour”, maar de originelen dienen met metadata en documentatie bewaard te blijven voor “onderzoek.”
NB
Ik pleit er natuurlijk niet voor om alles maar op 3.5" diskettes in WP5.1-formaat te archiveren. Maar ik hoop dat dat duidelijk is.